De ochtend begint
bloemen wolken nevellicht
mensen geluiden
Hoe groot is de droom
als hij je vertellen kan
in welke hand hij past
In mijn droom vergroot
en in een vluchtig moment
glimlacht tijdnood
Schuin weggestoken
vormen gebroken lijnen
verzicht op een beeld
Een vallende ster
scheert in gerekte kleuren
lichtend nergens heen
In het korenveld
wind waait over de are
een mol graaft zijn gang
Drijvende takjes
een vis ringde het water
in zomer stilte